Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Chios

betekenis & definitie

Grieks eiland bij de westkust van KleinAzië, 831 km2, 52500 inw. Chios en nog enkele kleine eilanden vormen de nomos (district) Chios (904 km2, 54000 inw.), met gelijknamige hoofdstad (24000 inw.).

Het eiland bestaat voornamelijk uit kalksteengebergte, is rond de stad Chios vlak en heeft steile, sterk ingesneden kusten. Landbouw (vruchten, zuidvruchten), en enige mijnbouw (antimoon). De hars van de mastixstruik wordt er o.a. gewonnen voor likeurbereiding. geschiedenis. Chios was in de oudheid zeer welvarend o.a. door zijn wijnbouw en metaalbewerking en bezat een relatief groot aantal slaven. Reeds in de 6e eeuw v.C. had het volk aandeel in het staatsbestuur. Na 546 v.C. kwam Chios onder Perzisch gezag.

Het nam aan de mislukte ➝Ionische Opstand en sloot zich na de Perzische Oorlogen bij Athene aan als lid van de Eerste Attische Zeehond (477412 v.C.). Van 377—357 v.C. maakte het deel uit van de Tweede Attische Zeehond. Onder de Romeinen had Chios als ‘vrije stad’ een geprivilegieerde positie. In 1346 werd het Genuees, na de val van Konstantinopel (1453) Turks, in 1912 Grieks.

< >