Frans schrijver, *ca.1385 Bayeux, ♱ca.1430 Avignon. Chartier was na zijn letterenstudie te Parijs secretaris van Karel VI en Karel VII, aartsdiaken van Parijs en kanselier van Bayeux, en vervulde diplomatieke missies in verscheidene landen.
Hij schreef een omvangrijk oeuvre: in dichtvorm o.a.Livre des quatre dames, geïnspireerd door de rouw om de nederlaag in de Slag bij Azincourt, ballades, rondeaux, chansons en La belle dame sans merci (1424). In dit laatste werk krijgt het banale thema van de minnaar en zijn genadeloze liefde een delicate uitdieping in de dialogen door de goed getroffen psychologie. In proza schreef hij o.a. de Latijnse De vita curiali over de misstanden van het hofleven, de politiek-moraliserende L’espérance ou consolation des trois vertus (1429), en het meesterwerk Le quadrilogue invectif, dat in 1422 verscheen toen Frankrijk ten gevolge van inwendige twisten en de veroveringen door de Engelsen aan de rand van de afgrond balanceerde; het is, in de vorm van een vierspraak tussen Frankrijk, de Adel, het Volk en de Clerus, een felle aanklacht en een oproep tot eenheid.
De stijl, die in zinsbouw en procédé’s sterk Latijns georiënteerd is, bezorgde Chartier de titel ‘père de l’éloquence’. Uitgaven: Le quadrilogue invectif, door E.Droz (1923); Livre des quatre dames, door G.Hirschel (1929); La belle dame sans merci, door A.Piaget (2e dr. 1949).
LITT. J.E.Hoffman, A.Chartier; his work and reputation (1942); CJ.H.Walravens, A.Chartier (diss. 1971).