Frans dichter, *1391, Parijs, ♱1465 Amboise, kleinzoon van koning Karel V en zoon van Lodewijk van Orléans. Als hertog van Orléans was hij de grootste feodale vorst van Frankrijk en leider van de Armagnacs.
In 1415 werd hij in de Slag bij Azincourt door de Engelsen krijgsgevangen gemaakt.Hij kwam pas in 1440 vrij door toedoen van de Bourgondische hertog Filips de Goede, en leefde na een korte politieke carrière teruggetrokken in Blois, Orléans en Tours. Hij dichtte in een galante, wat melancholieke stijl complaintes met vooral het heimwee als thema, chansons, rondeaux en ballades over de hoofse liefde. Aan zijn hof vertoefde o.a. François Villon. Uitgave: door P. Champion (2dln. 1923—27).
Litt. J. Charpier, Charles d’Orléans (1958); D. Poirion, Le poète et le prince (1965); N.L. Goodrich, Charles of Orléans. A study of themes in his French and in his English poetry (1967).