Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Celvocht

betekenis & definitie

o., het vocht dat zich in de vacuole van de plantecel bevindt.

Het celvocht is een waterige oplossing van een groot aantal stoffen. Vrijwel steeds worden er de volgende verbindingen in aangetroffen: minerale zouten (nitraten, chloriden), suikers (glucose, fructose, saccharose), de plantezuren (appel-, malon-, barnsteen-, citroen- en wijnsteenzuur en hun kalium-, magnesium- en calciumzouten) en meestal ook looistoffen. In cellen met een speciale functie kan de vacuole

1. deze stoffen in hoge concentratie bevatten (b.v. suikers in zoete vruchten, suikerriet en suikerbiet) en
2. specifieke verbindingen bezitten. Tot de laatste behoren de alkaloïden, de glycosiden en de kleurstoffen. De bloemkleur van de rode roos, korenbloem, ridderspoor en reseda is aan het gekleurde celvocht van de bloembladcellen te danken. Ook de kleur van de rode biet berust op een vacuolekleurstof (anthocyaan). In verscheidene gevallen wordt echter de kleur van de bloemen en andere planteorganen niet door de in water oplosbare kleurstoffen van het celvocht bepaald. De kleur van de peen (wortel), de tomaat, de schil van de sinaasappel en de bloem van de goudsbloem berust op in vet oplosbare kleurstoffen (gekleurde vetbolletjes op tomatensoep), die in bepaalde korrels (chromoplasten) van het protoplasma voorkomen. De zaden van het graan (tarwe, rogge, enz.) bezitten om het zetmeelhoudende kiemwit een laag cellen (aleuronlaag), waarvan het celvocht zeer eiwitrijk is (reserve-eiwit), zie aleuronkorrel.

< >