[Lat. coelestis, hemels(blauw)], o., mineraal.
Celestiet, SrSO4, waarvan de eerst herkende kristallen een blauwe tint vertoonden, kristalliseert rombisch, meestal in prismatische kristallen, en is isomorf met bariet. Het komt dikwijls voor in de nabijheid van sulfiden en dient als uitgangsprodukt voor strontiumzouten.