v./m. (-banen), spoorbaan, trambaan of weg voor het gemotoriseerde verkeer, die de binnenstad of bebouwde kom van een stad geheel of gedeeltelijk omringt.
Bij de spoorwegen zorgt de ceintuurbaan voor de onderlinge verbinding van de diverse, vroeger perifeer van de stad gelegen, reizigers- en goederenstations. Bij de stadstrams verzorgen de veelal radiaal lopende tramlijnen het verkeer tussen het centrum en de buitenwijken en dient een ceintuurbaan voor de verbinding tussen deze wijken onderling. Straten die als ceintuurbaan of singel de binnenstad omsluiten, werden veelal aangelegd in die steden die vroeger van stadsmuren waren voorzien. De moderne ceintuurbaan of rondweg (ringweg, randweg, zoomweg), die geheel of gedeeltelijk buiten de bebouwde kom loopt, dient om het doorgaande verkeer langs de bebouwde kom te voeren en geeft voorts aansluiting op de hoofdinvalswegen van het bebouwde gebied.