Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Caroteen

betekenis & definitie

o. (-enen), ben. voor drie isomere carotenoïden: ⍺, ß en ℽ-caroteen.

CHEMISCHE TECHNOLOGIE

Caroteen werd in 1831 uit wortelen geïsoleerd. De stof bleek later een mengsel te zijn van ⍺-caroteen (smeltpunt 175 °C) en ß-caroteen (smeltpunt 181 °C). Het komt naast chlorofyl en xantofyl voor in alle groene plantedelen. Door biochemische omzetting kan uit ß-caroteen vitamine A ontstaan. Het in de oranje palmolie aanwezige caroteen (ca. 35 % a en 65 % ß-caroteen) wordt reeds door zuurstof uit de lucht vrij snel geoxideerd onder vorming van ionon. Toepassing: kleurstof voor boter en margarine.

ZUIVEL

Caroteen geeft aan melkvet en daardoor ook aan boter en kaas de natuurlijke gele kleur.

Voor het verkrijgen van een constante kleur wordt ’s winters bij de bereiding van kaas en boter caroteen aan de daarvoor bestemde melk toegevoegd.

< >