Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Canzone

betekenis & definitie

[Ital., gezang], v./m. (-s, -n, canzoni),

1. lyrisch gedicht van gelijkgebouwde strofen ;
2. (muziek) lyrische instrumentale compositie van kleine omvang; solostuk voor orgel, cello enz.

De canzone, die oorspronkelijk van de ballade is afgeleid en later de Provengaalsecansó nabootste, werd een van de voornaamste litteraire vormen van de Italiaanse poëzie, aanvankelijk voor de thema’s liefde en godsdienst, later ook voor patriottische en filosofische onderwerpen. De canzone heeft een zeker aantal (2—10, maar gewoonlijk 5—7) coupletten. Elke strofe (stanza) met 7—21 meest elf- of zevenlettergrepige verzen, bestond tot aan de 17e eeuw uit twee gerijmde helften (fronte en sirima), verbonden door een vers (chiave of sleutel) en besloten door een couplet (commiato of afscheid). Beroemde canzones zijn die van Dante (in de Vita nuova) en van Petrarca (in zijn Canzoniere). Latere dichters maakten de vorm van de canzone soepeler en lieten het commiato weg. Leopardi (*1798, f1837) schiep in zijn Canti een geheel eigen, vrije vorm van canzone, bestaande uit kortere coupletten.

De canzonetta is een kleinere lyrische versvorm, van zeven- of achtlettergrepige verzen en diende om meer populaire gevoelens uit te drukken. Bekend zijn de canzonetta’s van Chiabrera en Metastasio. Soms wordt de term ook gebruikt voor gedichten waarin alle strofen bestaan uit een gelijk aantal, telkens met hetzelfde woord eindigende, regels; alleen wordt de volgorde van deze eindwoorden steeds gevarieerd, terwijl ze in de (kortere) slotstrofe allemaal nog een keer moeten terugkeren. Een voorbeeld hiervan is W.H.Audens Paysage moralisé (Hearing of harvests rotting in the valleys).

< >