plantengeslacht, behorend tot de familie Campanulaceae, met ca. 300 soorten, op het noordelijk halfrond inheems (gematigde streken, met voorkeur voor gebergten en Middellandse Zee). Het zijn kruiden, met verspreide bladeren, onderstandig vruchtbeginsel, en blauwe, witte, roze of violette bloemen.
Zeer geliefde sierplanten, b.v. voor rotstuinen Campanula carpathica (karpatenklokje), en C. cochlearifolia (alpenklokje, rood stuifmeel).Kamerplanten zijn b.v. C. fragilis (ster van Bethlehem, uit Zuid-Italië), en C. medium (mariëtteklokje, ruwharig, bloeit het jaar na de kieming en sterft, een variëteit met sterk vergrote, gekleurde kelk als ‘kop en schotel’), en het spectaculaire piramidenklokje (C. pyramidalis, uit Zuid-Europa). Inheems is b.v. het ook als sierplant (border) gekweekte kluwenklokje (C. glomerata) en algemeen op grazige plekken het grasklokje (C. rotundifolia) of het rapunzelklokje (C. rapunculus).