(builde, heeft gebuild), met een buil uit een poedervormig produkt de fijnste delen afzonderen, ook van kalk.
De voor builen gebruikte buil is gewoonlijk een cilindervormige zeef bespannen met buildoek of builgaas. Het buildoek is een weefsel van fijn metaaldraad, zijde, nylon, katoen, paardehaar enz., in verschillende graden van fijnheid, d.w.z. met openingen variërend van enkele millimeters tot 0,1 mm en minder. Tijdens het builen draait de buil in een afgesloten houten kast, in verband met de ontwikkeling van fijn stof. In meelfabrieken en maalderijen geschiedt het builen, m.n. het sorteren van de maalprodukten, met behulp van de zgn. planzifters: vlakzeven. Naast de gebuilde witte bloemsoorten kent men in een meelfabriek het zgn. ongebuilde meel voor toepassing in bruinbroodsoorten. Vroeger werd dit ongebuild meel of volkorenmeel tussen molenstenen gemalen, thans op walsen, waarbij de uitgebreide zeving als bij witte bloem uitblijft.