Lodewijk Ernst, hertog van, Duits officier en staatsman, *25.9.1718 Wolfenbüttel, ✝12.5.1788 Vechelde. Brunswijk-Wolfenbüttel streed in Oostenrijkse dienst tegen de Turken (1736-39) en werd in 1747 veldmaarschalk.
Bevriend met stadhouder Willem IV, trad hij in 1750 in Ned. dienst, werd in 1751 plaatsvervangend kapitein-generaal en in 1759 voogd van Willem V. Door een goede verstandhouding met Willem Bentinck en de Amsterdamse regenten ging hij overwegende invloed uitoefenen op het bestuur, een invloed, die hij ook wist te handhaven toen stadhouder Willem V meerderjarig werd (Akte van Consulentschap).
De oppositie tegen Brunswijk-Wolfenbüttel groeide, in de eerste plaats toen in de Amerikaanse Vrijheidsoorlog zijn Engelsgezinde politiek voor de regenten nadelig werd, maar vooral door het uitbreken van de Vierde Engelse oorlog (1780). Na een perscampagne eiste Amsterdam in 1781 van de prins zijn wegzending.
Weliswaar verleenden de Staten-Generaal Brunswijk-Wolfenbüttel satisfactie, maar dit hielp weinig en in 1782 vertrok Brunswijk-Wolfenbüttel naar ’s-Hertogenbosch, waarvan hij commandant was. Na de teleurstellende afloop van de oorlog (1784) werd de Akte van Consulentschap bekend gemaakt.
Nadat Holland, Zeeland en Friesland zich voor zijn wegzending hadden verklaard, verliet de ‘Dikke Hertog’ op 14.10.1784 de Republiek.
LITT. N.Bootsma, De hertog van Brunswijk (1962).