Max, Duits componist en dirigent, *6.1.1838 Keulen, ♱2.10.1920 Friedenau (bij Berlijn). Bruch studeerde bij Hiller en Carl Reinecke in Keulen en werd daar in 1858 docent aan het conservatorium.
Hij vervulde vele functies, o.a. kapelmeester van de vorst van Schwarzburg-Sondershausen (1867-70), dirigent te Liverpool (1880) en Breslau (1883) en docent compositie aan het conservatorium te Berlijn (1892). Hij ontving eredoctoraten te Cambridge (1893), Breslau (1896) en Berlijn (1918).
Tijdens zijn leven was Bruch vooral bekend als componist van enkele opera’s en vele koorwerken. Bruchs composities tonen een amalgaam van goedklinkende, vaak op joodse lyriek geënte melodieën, evenwichtige orkestraties en Duitse degelijkheid.
Voorbeelden daarvan zijn: het le vioolconcert, de Schotse fantasie en Kol Nidrei. Composities: 3 symfonieën, 3 vioolconcerten, Schotse fantasie, Kol Nidrei (voor cello en orkest), 3 opera’s, o.a.
Die Loreley (1863), veel kamermuziek en enkele koorwerken.
LITT. F.Gyst, Max Bruch (1922); H.Pfitzner, Meine Beziehungen zu Max Bruch (1938).