Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Brouwer, jelle hendriks

betekenis & definitie

Fries dichter en filoloog, *23.8.1900 Beetsterzwaag. Hij was hoogleraar in de Friese taal- en letterkunde te Groningen (1941-56) en Amsterdam (1956—62); wetenschappelijk directeur van de Fryske Akademy te Leeuwarden (1956-64).

Hij geldt als een van de belangrijke figuren uit de Friese Beweging, de Friese litteratuur en filologie. Brouwer was o.m. voorzitter van het Frysk Selskip en van de Fryske Akademy.

Hij verzamelde zijn eerste gedichten in De gouden ure (1930), latere in In string fersen (1934) en Dúnsân . Hij was redacteur van De Holder (1926-29) en lt Heitelân (1946-49). Filologisch werk: Ansck in Houck (1935; met W.Gs.Hellinga), Woutir in Tjalle (1939), Jan Jansz. Starter (1940), Thet Autentica riocht (diss. 1941), Joost Hiddes Halbertsma (rede 1941), Hedendaagse aspecten van de Friese litteratuur (1954), De Friese brief (rede 1957), Poëzij en Proaza fan Eeltsje Halbertsma (1958), Fryske foarnammen en skaeinammen (1963), It Fryske sprekwurd (1964), Gysbert Japicx’ wurken (2 dln., 2e dr. 1966).

< >