[Gr. ektasis, uitzetting], v. (-sieën), verwijding van bronchiën, luchtpijptakken.
Bronchiëctasieën kunnen in grotere aantallen voorkomen en tegelijk plaatselijk zijn, wat leidt tot ontwikkeling van diverse zakvormige verwijdingen, en zij kunnen algemeen uitgebreid voorkomen. In het laatste geval zijn de bronchiën over hun gehele lengte te wijd (spoelvormige bronchiëctasie).
De meest voorkomende oorzaak van het ontstaan van bronchiëctasie is de vorming van bindweefsel in het weefsel dat de bronchiën omgeeft. Aangezien bindweefselvorming plaats heeft na allerlei soorten niet direct genezende ziekteprocessen, kunnen allerlei niet vlot genezende of chronische ontstekingsprocessen in de long tot vorming van bronchiëctasie leiden. Een andere oorzaak is de afsluiting van een bronchus, b.v. door een gezwel of een ingeslikt voorwerp. Verder is er nog een aangeboren vorm, die overal in de longen kan zetelen, en waarvan de oorzaak niet bekend is.
Het ziektebeeld van de bronchiëctasie bestaat uit het opgeven van (vaak veel) stinkend sputum, vooral na het opstaan. Soms is het sputum bloederig en er kan zelfs een grote longbloeding ontstaan. De meeste lijders aan bronchiëctasie hebben telkens terugkerende perioden van koorts en longontsteking. Zij zijn vaak spoedig kortademig en neigen snel tot cyanose. Bronchiëctasieën leiden ook vaak tot elasticiteitsverlies van het longweefsel (longemfyseem) met de daarmee gepaard gaande overbelasting van het hart. Vele gevallen van bronchiëctasie vertonen het verschijnsel van de trommelstokvingers.
De behandeling van de dubbelzijdige vorm bestaat uit het bestrijden van de ontsteking. Is de aandoening gelokaliseerd in één longkwab, dan kan chirurgische behandeling overwogen worden.