Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bouts (dirk (ook: dieric)

betekenis & definitie

Ned. schilder, *ca. 1410 Haarlem, ♱6.5.1475 Leuven; vader van Albrecht Bouts. Hij vestigde zich ca.1448 te Leuven, waar hij in 1468 stadsschilder werd.

Rond de gedocumenteerde werken de Marteling van de H. Erasmus (vóór 1464), de triptiek het Laatste avondmaal (1464-67), beide in de Sint-Pieterskerk te Leuven, en de Gerechtigheid van keizer Otto (1468—75; Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel) werd een veertigtal werken gegroepeerd.

Zijn stijl wordt gekenmerkt door een zekere strakheid van compositie, door ingetogen, langgerekte figuren en door de toepassing van een streng perspectief. Zijn landschappen zijn natuurgetrouw en stemmig weergegeven en zijn gehele werk getuigt van een uitgesproken zin voor het minutieus weergeven van details.

LITT. M.J. Friedländer, Altniederl. Malerei III (1925); W. Schöne, D. Bouts und seine Schule (1938); V.

Denis, Thierry Bouts (1957); F. Baudouin, D. Bouts (in: Nat. biogr. woordenboek I, 1964; met bibl.); Cat. tent. Dirk Bouts en zijn tijd (1975).

< >