Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bouillon (belgie)

betekenis & definitie

Belg. gemeente in de prov. Luxemburg (arr.Neufchâteau) in de Ardennen aan de Semois, 149,07 km2, 6000 inw., van wie 14 % woonforens is.

Per 1 januari 1977 werd Bouillon uitgebreid met de gemeenten Bellevaux, Corbion, Dohan, Les Hayons, Noirefontaine, Poupehan, Rochehaut, Sensenruth, Ucimont en Vivy. Stenige leemgronden vermengd met leisteen. Van de oppervlakte is 85 % bebost. Bouillon kent metaal- en houtverwerkende industrie, en heeft een belangrijke toeristische functie.Er is een burcht uit de 9e eeuw, die verbouwd is in de 11e en de 16e eeuw. Zij is een goed voorbeeld van middeleeuwse krijgsbouwkunde; het kasteel is in 1827 gerestaureerd en is thans rijksbezit. Museum van het hertogdom.

GESCHIEDENIS.

Om zijn vertrek naar de eerste kruistocht te bekostigen verkocht Godfried van Bouillon in 1096 Bouillon aan prinsbisschop Otbert van Luik. In 1482 verpandde Willem van der Mark het aan zijn broer Robrecht, heer van Sedan. De bisschop van Luik trachtte in 1521 Bouillon opnieuw in bezit te nemen, maar zonder het pand terug te betalen, met het gevolg dat de Van der Marks er aanspraak op bleven maken en vanaf 1551 zelfs de titel van hertog aannamen. Door het huwelijk van hun erfdochter met Henri de la Tour d’Auvergne ging Bouillon in 1591 op diens geslacht over en kwam het onder Franse invloed. In 1678 dwong de Franse koning Lodewijk XIV de bisschop van Luik definitief afstand van Bouillon te doen en werd dat een onafhankelijk hertogdom tot 179

4. Het volgend jaar werd het bij Frankrijk ingelijfd. In 1814 werd de soevereiniteit van het hertogelijk geslacht hersteld. In 1815 werd Bouillon aan het Koninkrijk der Nederlanden toegewezen. Sinds 1830 maakt Bouillon deel uit van België.

< >