Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Boomkruipers

betekenis & definitie

m. (mv.), vogelfamilie behorend tot de orde van de zangvogels.

De familie van de boomkruipers, Certhiidae, telt vijf soorten, die voorkomen in Eurazië en Noord-Amerika (één soort). Het zijn kleine, bruinachtige vogels met een spitse, gebogen snavel. Zij zoeken hun voedsel (insekten) in boomschorsspleten en klimmen daarbij tegen de boom op, waarbij zij de veerkrachtige staart als stut gebruiken. De alleen in Europa (behalve Groot-Brittannië) en Noordwest-Afrika voorkomende boomkruiper, Certhia brachydactyla, is in Nederland en België een broedvogel die talrijk voorkomt. De kortsnavelboomkruiper, C. familiaris, (ook: taigaboomkruiper), zowel in Eurazië als Noord-Amerika voorkomend, is een broedvogel die zeldzaam is in het oosten van Hoog-België; in Nederland is hij een dwaalgast.

< >