m. (-s), een kikker uit de familie van de boomkikkers.
De boomkikker, Hyla arborea, is de enige soort van de familie boomkikkers (Hylidae) die in Nederland en België voorkomt. Zijn verspreidingsgebied strekt zich uit van West-Europa (niet in Engeland) tot in Japan en van Zuid-Zweden tot in Zuid-Frankrijk, de Balkan en Klein-Azië. Het dier bereikt een kop-romplengte van ca. 5 cm. De rug is meestal grasgroen, soms grijs of grijsbruin. De keelhuid van de mannetjes is geplooid en doet dienst als kwaakblaas. Bij het kwaken, dat zeer luid is, wordt de bek gesloten gehouden.
De dieren paren tussen april en juni en zijn dan in de buurt van water te vinden, dat schoon, diep en dichtbegroeid dient te zijn. De eieren worden in kleine klompjes op de bodem van het water of op waterplanten afgezet. Na de voortplantingstijd trekken de dieren verder van het water weg en zij zijn dan vaak te vinden in braamstruiken. In Nederland komt deze soort alleen in het zuiden en oosten van het land voor, terwijl zij in België in het zuiden algemeen is, maar ook elders verspreid voorkomt.