m. (-kazen), op boerderijen, in hoofdzaak in de prov. Utrecht en Zuid-Holland, door zelfkazers gemaakte kaas.
Men onderscheidt Goudse, Baby-Goudse en Leidse boerenkaas (zie kaassoort). De kaas wordt in tegenstelling met fabriekskaas uit rauwe melk bereid, hetzij uit avondmelk of morgenmelk (maalse kaas), of uit een mengsel van beide produkties (dagkaas). Naast de fabrieksmatig bereide kaas heeft de boerenkaas zich wegens de gevarieerde smaak weten te handhaven (ruim 800 boerderijen waren in 1973 verenigd in de Bond van Kaasproducenten). Bekende markten voor boerenkaas zijn Bodegraven, Gouda en Woerden.