v. (-s), het ordenen van gronden tot een systeem dat trapsgewijs uit een aantal niveaus is opgebouwd.
De bodemclassificatie onderscheidt op het hoogste niveau slechts enkele klassen, die op de lagere niveaus steeds verder onderverdeeld worden. Hierdoor wordt een overzicht over de ingedeelde gronden en hun onderlinge verwantschap mogelijk. Het classificeren gebeurt op grond van een bepaald principe of leidraad. In Nederland werd tot voor kort uitgegaan van een geologisch-landschappelijk ordeningsprincipe. Er werd ingedeeld op kenmerken die ontleend waren aan de geologische ontstaanswijze en de landschappelijke ligging. Ook de naamgeving was daaraan aangepast (schorgrond, zie komgrond).
Sinds 1965/66 is een nieuw systeem in gebruik waarbij de indelingskenmerken ontleend zijn aan de in het bodemprofiel zichtbare gevolgen van de bodemvorming (zie veldbodemkunde), zoals dikte, aard en sterkte van ontwikkeling van de horizonten (zie horizontcodering). In dit systeem zijn alleen de vier hoogste niveaus uitgewerkt, en wel in 5 orden, 13 suborden, 25 groepen en 60 subgroepen. In de vijf orden vindt men de onderscheidingen die uit het oogpunt van de bodemvorming als de belangrijkste worden beschouwd, nl. de veengronden, podzolgronden, brikgronden, eerdgronden en vaaggronden. De belangrijkste bodemvormende processen die in de gronden van de eerste vier orden hebben plaatsgehad, zijn resp. een sterke ophoping van organische stof, inspoeling van humus in een laag onder de bovengrond, inspoeling van fijne minerale deeltjes (klei) in een laag onder de bovengrond en het ontstaan van een donkergekleurde bovengrond. De vaaggronden zijn nog weinig door bodemvorming veranderd. Ook de recente buitenlandse systemen van bodemclassificatie, b.v. het Duitse, het Franse en het Amerikaanse systeem, gaan van hetzelfde ordeningsprincipe uit.
Voor de bodemclassificatie op lager niveau werd in België een nationale legenda opgesteld volgens exacte principes. Centrale kern is de bodemserie, die op de bodemkaart met een kleurvariatie wordt weergegeven als basiseenheid. Onderverdeling in typen en seriefasen is mogelijk. De bodemclassificatie op hoger niveau is aangesloten op de internationale bodemclassificatiesystemen. Integratie van de classificatie-eenheden van lager niveau in die voor hoger niveau is zonder bezwaar mogelijk. Daarnaast bestaan nog andere vormen, als landschappelijke bodemclassificatie, bodemwaarderingsclassificatie enz.
LITT. Soil survey staff, Soil taxonomy, a basic system of soil classification for making and interpreting soil surveys (USDA Agr. Handbook 436, z.j.); E. Mückenhausen, Entstehung, Eigenschaften und Systematik der Boden der Bundesrepublik Deutschland (1962); P. Duchaufour, Précis de pédologie (1965); H. de Bakker en J. Schelling, Een systeem van bodemklassificatie voor Nederland, de hogere niveaus (1966).