(blootte, heeft gebloot),
1. bloot maken (niet in vrij gebruik): duinen van helm bloten, beroven; land bloten, hinderlijke of schadelijke planten uittrekken, afhakken, molshopen effenen enz.; het gras dat vee in een weide niet eet, afmaaien, vandaar blootgras en bloothooi;
2. zie ploten;
3. het in de looierij behandelen van huiden tot bloten.