o., ook: papaver, slaapbol, een eenjarig cultuurgewas, dat uit Klein-Azië stamt.
Het blauwmaanzaad, Papaver somniferum, werd reeds in het oude Egypte en Griekenland verbouwd om de smakelijke zaden en de fijne olie. In de resten van paalwoningen (2000 v.C.) heeft men maanzaadkorrels aangetroffen. Het ronde zaad is blauwgrijs tot zwart van kleur en fijnkorrelig. De bloemen zijn licht- en donkerpaars of wit van kleur, afhankelijk van het ras, en vormen grote, platronde zaaddozen, die al of niet openspringen. Reeds vroeg was bekend dat van sommige variëteiten het melksap, dat bij inkerving van de onrijpe zaaddozen tevoorschijn komt, opium met ca. 10 % morfine bevat, en bedwelmend en verdovend werkt. Het is een speculatief gewas, aangezien de prijs van het maanzaad, afhankelijk van de import vooral uit Polen en Roemenië, sterk kan variëren.
In België is de teelt onbelangrijk. Vanwege een lage prijs en het ontbreken van chemische middelen voor de onkruidbestrijding is het areaal in Nederland afgenomen tot 130 ha in 196
8. Sindsdien is het weer toegenomen tot 2000 ha (1973). Het gewas stelt hoge eisen aan de grond en daarom treft men het vooral aan op de betere gronden in het zuidwesten.
De gemiddelde zaadopbrengst varieert van 1000—1500 kg/ha. De oogst (met maaidorser) valt in de tweede helft van aug. Het zaad bevat 45—55 % olie, ca. 19 % eiwit en 5 % vet. De olie is geschikt voor spijsolie, parfumerieën en door zijn drogende eigenschappen voor verfbereiding. In 1973 bedroeg de invoer van maanzaad 1000 ton, terwijl rond 3000 ton werd geëxporteerd voor een waarde van ca. f6 mln.