m. (-en), uit verteerd blad gevormde grond, nog wel in gebruik bij de teelt van potplanten.
Bladgrond is een lichte, poreuze maar zeer voedzame grondsoort. In najaar of winter wordt het afgevallen blad van bomen en heesters tot hopen bijeen geharkt. Afhankelijk van de bladsoort duurt het 1—3 jaar voor voldoende vertering heeft plaatsgehad. Wilge-, iepe- en populierebladeren b.v. verteren zeer snel. Eike- of beukeblad is veel taaier en vergaat ook langzamer. Het resultaat is echter een voedzamere bladgrond.
Het verteringsproces wordt versneld door de hopen regelmatig om te zetten en te vermengen met ongebluste kalk en verdunde mest. Soms gebruikt men de bladeren eerst een keer als broeimateriaal in bakken en zet men ze pas later op hopen. Ook wordt het blad eerst wel benut voor afdekking van niet-winterharde planten.