Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Bezoek

betekenis & definitie

o. (-en),

1. het bezoeken, visite: een bezoek aan een museum; het neemt toe, er komen meer bezoekers in de stad, het museum enz.; een bezoek bij iemand brengen, afleggen, een visite; op bezoek zijn, gaan, op visite;
2. de personen die op bezoek, visite zijn, komen: bezoek hebben, krijgen; wil het bezoek afscheid nemen ?

Bezoek is na gezellig thuiszitten en televisiekijken de meest voorkomende vorm van vrijetijdsbesteding. In het vrijetijdsonderzoek is bezoek (nog) geen aparte categorie. Bezoek, dat veelal wordt beschouwd als indicatie voor sociabiliteit, wordt beïnvloed door de mate waarin bezoek tot het cultuurpatroon behoort door de woonomstandigheden, het autobezit en de gezinsfasen.

Naar intentie is bezoek te onderscheiden in gezelschapsbezoek (men zoekt gezelschap) en gelegenheidsbezoek (ziekte, feestje e.d.). Naar tijd wordt bezoek onderscheiden in uur-, avond-, dag-, kortverblijfbezoek en vakantiebezoek (logeren).

Litt. T.J.Kamphorst en L.J.M.van Besouw, De avondbesteding van de Utrechtse bevolking (1972).

< >