in België het geheel van juridische eigenschappen die de individualiteit van een persoon bepalen tegenover gemeenschap en familie: naam en afstamming (artt. 320—322 en 341a BW), nationaliteit (art. 23 van het KB van 14.12.1932), burgerlijke stand (artt. 195—197 BW). Art. 320 BW bepaalt dat bij gebreke van akte van de burgerlijke stand het ongestoord bezit van staat van wettig kind voldoende is om als dusdanig te worden aangezien.
Maar het bezit van staat kan niet worden ingevoerd tegen de bepalingen van de geboorteakte (art. 322 BW). Zie betwisting van staat.