(bezonk, is bezonken),
1. uit een vloeistof neerslaan: uit de oplossing bezinkt een zwart poeder;
2. helder worden door stilstaan (van troebele vloeistoffen): wijn, bier laten bezinken ;
3. (fig.) het geleerde moet bezinken, rustig verwerkt en vastgelegd worden; het zal wel wat bezinken, de geraaktheid, de kwaadheid zal wel minder worden.