aanduiding voor een ziekte, die gevaar voor besmetting d.w.z. overdracht van ziektekiemen oplevert.
Men moet o.a. onderscheid maken tussen ziekten veroorzaakt door ‘normaal’ voorkomende kiemen in wonden, maar waarvan de lijders in het algemeen geen gevaar voor gezonde personen opleveren (b.v. gewone wondinfecties en zgn. commensale infecties) en ziekten, waarbij besmetting snel en gemakkelijk optreedt (infectieziekten). Voorkomen en bestrijden van besmetting vormen een onderdeel van de hygiëne, en geschieden door
1. opsporen van de bron van besmetting door administratieve voorschriften en door
propaganda;
2. onschadelijk maken van deze bron (door afzondering (quarantaine); genezing van de ziekte), of onschadelijk maken van zieke dieren als bron van besmetting (ratten, vogels, honden enz.);
3. onschadelijk maken van wegen en middelen van de besmetting, d.w.z. ontsmetting (desinfectie in engere zin door fysische en chemische middelen: doden van ziektekiemen; in ruimere zin: doden van ongedierte dat besmetting verspreidt of zelf bron van besmetting is);
4. bescherming van gezonden door
a. technische middelen van algemene aard tot hygiënische verbetering van het milieu; gezondheids techniek, milieuhygiëne,
b. technische en chemische middelen van bijzondere aard,
c. specifieke middelen tot actieve of positieve verhoging van de individuele weerstand.ierenhouderij. Een aantal dierziekten zijn aangifteplichtig, d.w.z. dat de dierenarts (resp. dierenarts en eigenaar) het voorkomen, resp. het vermoeden ervan moet melden. De dierenarts meldt zijn bevindingen aan het districtshoofd van de Veeartsenijkundige Dienst en de burgemeester, terwijl de eigenaar dit doet bij de burgemeester alleen. Aanmeldingsplichtig voor dierenarts én eigenaar zijn in Ned. alle ziekten die in art. 7 van de Veewet zijn genoemd.
De voornaamste zijn: mond- en klauwzeer bij herkauwende dieren en varkens; miltvuur en hondsdolheid bij alle vee; sommige soorten schurft bij schapen, geiten en eenhoevige dieren; atrofische rhinitis infectiosa bij varkens. Eveneens aangifteplichtig krachtens de Veewet voor dierenarts en eigenaar zijn: varkenspest en rotkreupel bij schapen (art. 45) en hondsdolheid bij honden en katten (art. 53), evenals pseudovogelpest (art. 3 van de Vogelziekten Wet). Voor de dierenarts is krachtens art. 9 van de Ned. Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunst nog een aantal ziekten aangifteplichtig. De voornaamste zijn: tuberculose bij runderen, varkens en pluimvee; brucellose; abortus Bang; myxomatose; cholera (pasteurellose) bij vogels; tularemie; runderleucose; virusenteritis bij nertsen; houtvuur bij runderen, en salmonellose bij runderen en pluimvee.
Litt. Ned. Veewet (in: Veewet c.a. I en II, 11e dr. 1972; met suppl. I, II en III, 1973).