o. (-en),
1. datgene waarmee iets belegd of omsloten wordt, m.n. ijzeren, koperen of andere banden om, of platen op een houten voorwerp; plaatjes, belegsel van metaal: een eikenhouten kist met koperen beslag; het beslag van een geweer; de hoefijzers van paarden: een paard opnieuw beslag, op winter- beslag;
2. met een vloeistof aangemengde stof, m. n. meel (met of zonder eieren, boter, krenten, gist enz.) om een baksel te maken, in tegenstelling met deeg; mengsel dat geschikt is om te laten gisten;
3. gerechtelijke maatregel tot verzekering van de nakoming van iemands verplichtingen, waardoor enig deel van diens vermogen aan zijn beschikkingsmacht wordt onttrokken om het te gelde te maken en uit de opbrengst de crediteur(en) te voldoen of om afgifte van een bepaalde zaak aan de rechthebbende te doen geschieden; beslag leggen op iemands goederen, op een deel van zijn salaris; aanhouding: de gesmokkelde goederen, de verboden wapens werden
ingenomen; (fig.) beslag leggen op, in bezit nemen; mag ik voor deze avond beslag op u leggen? mag ik vanavond over uw tijd beschikken, kan ik op u rekenen?; die beschrijving neemt bijna het gehele boek in beslag, vult het grotendeels;
4. regeling, vaststelling: die zaak, dat plan zal nu zijn beslag krijgen, vastgesteld en uitgevoerd worden.
RECHT.
Men onderscheidt in Nederland executoriaal en conservatoir beslag, al naarmate de beslaglegger al of niet in het bezit is van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis of andere executoriale titel. Het executoriaal beslag dient ter uitvoering van een burgerlijk vonnis of van een daarvoor in aanmerking komende authentieke akte. Het conservatoir beslag is een middel om waarborgen te scheppen tegen handelingen van de debiteur, die ten doel zouden hebben goederen aan executie te onttrekken (artt. 430—584, 721—770 k en 808—808 j WBv). Daarnaast heeft men nog het revindicatoir beslag, dat door de eigenaar van enig goed daarop kan worden gelegd (artt. 721—726 WBv). Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van diens gezamenlijke schuldeisers. Beslag wordt gelegd door de handeling of verklaring van een deurwaarder.
Tegen een beslag kan men zich in kort geding voorzien bij de president van de rechtbank. Op goederen bestemd voor de openbare dienst mag geen beslag worden gelegd. Onttrekken van een goed aan beslag is strafbaar. De ontvanger der directe belastingen kan de goederen van de schuldenaar zonder vonnis aantasten en daarop verhaal zoeken; men noemt dit het recht van parate executie.
Het dwangbevel geeft hem terstond de executoriale titel.
In België onderscheidt men eveneens bewarend (conservatoir) en uitvoerend beslag. Het beslag kan gelegd worden zowel op onroerende als roerende goederen. In beide gevallen moet het voorafgegaan worden door een aanmaning om binnen de 24 uur te betalen (commandement; artt. 1499 en 1564 Ger. Wbk.). Het kan slechts gelegd worden door hem die in het bezit is van een vonnis of andere executoriale titel en wegens vaststaande en zekere zaken. Op bepaalde roerende goederen kan geen beslag gelegd worden (kleren van de schuldenaar en van zijn gezin, voedingsmiddelen voor het gezin gedurende een maand, enz., art. 1408 Ger.
Wbk.). Bedragen uitgekeerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, of aan personen die tegen loon onder het gezag van een ander persoon arbeid verrichten buiten een arbeidsovereenkomst, kunnen onbeperkt in beslag genomen worden voor het gedeelte van hun totaalbedrag boven BF 15.000 per kalendermaand. Het gedeelte van die bedragen boven BF 8000 en tot ten hoogste BF 15.000 per kalendermaand, kan niet in beslag worden genomen voor meer dan ⅖ in totaal; het gedeelte boven BF 5000 en tot ten hoogste BF 8000 per kalendermaand, kan niet in beslag worden genomen voor meer dan ⅕ in totaal. Het gedeelte van genoemde bedragen dat BF 5000 per kalendermaand niet te boven gaat, is niet vatbaar voor beslag. Na advies van de Nationale Arbeidsraad, kan de koning bovenvermelde bedragen aanpassen naar verhouding van de index der kleinhandelsprijzen en per schijf van BF100 of van een veelvoud daarvan (art. 1409 Ger. Wbk).
Voormelde bepaling vindt bovendien toepassing op tal van uitkeringen tot onderhoud, pensioenen, renten, werkloosheidsuitkeringen, uitkeringen en renten betaald wegens schade uit arbeidsongevallen of beroepsziekten, vakantiegeld, militievergoedingen. Sommige vergoedingen zijn zelfs hoegenaamd niet vatbaar voor beslag. Het Ger. Wbk (art. 1445 vlg.) regelt verder het bewarend beslag onder derden, het pandbeslag, het beslag tot terugvordering, het bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen, het beslag inzake namaak, de rechtspleging tot omzetting van bewarend beslag in uitvoerend beslag, het beslag op tak- en wortelvaste vruchten, het uitvoerend beslag onder derden, op zeeschepen en binnenschepen, tenslotte het uitvoerend beslag op onroerend goed.
Beslag in strafzaken in België is een dwangmaatregel waardoor de bevoegde overheid, krachtens de wet en naar aanleiding van een misdrijf, een zaak onttrekt aan het vrij beschikkingsrecht van de eigenaar of de bezitter en haar tijdelijk ter beschikking stelt van het gerecht, met het oog op, hetzij de openbaring van de waarheid, hetzij de verbeurdverklaring, hetzij de teruggave. In het WSv wordt het recht op inbeslagneming beschouwd als een gevolg van het recht tot huiszoeking.
Litt. L.Viaene, Huiszoeking en beslag in strafzaken (1962).
WAPENKUNDE
Bij draagbare vuurwapenen verstaat men onder beslag de kleine metalen onderdelen, die dienen om hoofddelen aan elkaar te verbinden, b.v.: de band om loop en lade, magazijn schroef, kolfplaat; bij affuiten: de kleine onderdelen, die aan het eigenlijke affuit lijf zijn bevestigd, b.v. handvatten, ogen en haken voor riemen tot bevestiging van pionier gereedschap.