Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Besançon

betekenis & definitie

Franse stad, hoofdstad van het dep. Doubs, aan het Rhône-Rijnkanaal en aan de Doubs, 119000 inw.

De stad is omgeven door versterkingen, die door Vauban aangelegd zijn (17e eeuw). Het midden van de stad wordt ingenomen door het paleis van Granvelle (1534). In de nabijheid bevindt zich de bibliotheek (gesticht in 1694).Aan de voet van de hoogte waarop de citadel is gebouwd, bevindt zich de kathedraal Saint-Jean (11e eeuw). Bekend is de astronomische klok en het Musée des Beaux-Arts. Besançon heeft een universiteit (sinds 1691), een artillerieschool en een school voor horlogemakers. Van betekenis is de industrie: metaalwaren, textiel, machines, rayon, voedingsmiddelen. Sinds 1694 is Besançon het middelpunt van de uurwerkindustrie in de Franse Jura, tevens een van de grootste Europese centra. Besançon is zetel van een aartsbisschop en van een gerechtshof.

GESCHIEDENIS. Oorspronkelijk Vesontio, de in 58 v.C. Romeins geworden hoofdstad van de Sequani. Besançon werd zetel van een bisschop, later aartsbisschop. Vanaf 1033 was het Duits. Van 1282—1665 is Besançon na strijd met de bisschop vrije rijksstad geweest. Daarna bij Franche-Comté ingelijfd; in 1678 werd het Frans (belangrijke vesting).

Litt. C.Fohlen (red.), Histoire de Besançon (1964-65).

< >