Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Belevenis

betekenis & definitie

v. (-sen), (germ.) wat men beleeft, ervaring.

Belevenis werd als wijsgerige term geïntroduceerd door Duitse filosofen in de 19e eeuw. Oorspronkelijk werd er het meteen begrijpen van de werkelijkheid mee aangeduid: het ervaren van een gebeurtenis wordt een belevenis, doordat aan de gebeurtenis een betekenis wordt gehecht. Het betekenisgehalte van de belevenis is nooit geheel rationeel te bepalen (b.v. esthetische, erotische en religieuze betekenis) en als zodanig wordt de term wel in een romantisch-pantheïstische context gebruikt tegen de rationalistische Verlichting, de kritische kentheorie (Kant) en het absolute redesysteem (Hegel). Belevenis is zo een polemisch begrip. Voor de filosofen van de romantiek zijn nl. het esthetische, het religieuze, het absolute niet redelijk te kennen, maar manifesteren zij zich juist op directe wijze in de eindige realiteit, de ‘innerlijkheid’, van de menselijke ervaring.

W.Dilthey heeft een theorie van de belevenis gegeven (zie geesteswetenschappen). Als psychisch verschijnsel is de belevenis, juist door haar aspect van betekenisvolheid, nimmer te vatten onder de causale verbanden die de naturalistische psychologie zich ten doel stelt te ontdekken. De objecten van de geesteswetenschappen (teksten, kunstwerken, wetboeken enz.) hebben dit karakter van betekenisvolheid die in de belevenis als eenheid wordt gevat en wel als uitdrukking van een belevenis: subject en object van deze wetenschappen zijn in laatste instantie van dezelfde aard. Het ‘verstaan’ van wat zich zo heeft uitgedrukt is de taak van deze historisch-hermeneutische (d.w.z. uitleggende) wetenschappen. Rond 1900 kwam de term zeer in zwang, vooral in vitalistische filosofieën met hun tegen het intellectualisme gerichte teneur. De existentiefilosofie deed met haar heel eigen begrippenkader de term enigszins in onbruik geraken.

In een geheel andere samenhang treedt het begrip op in de wetenschapstheoretische discussies van het logisch positivisme. Daarbij vormt de relatie tussen onmiddellijke, individuele waarnemingsbelevenis enerzijds en de voor anderen toegankelijke termen (basiszinnen) waarin deze belevenis moet worden uitgesproken anderzijds, een probleem.

LITT. W.Dilthey, Das Erlebnis und die Dichtung (1905); W.Dilthey, Der Aufbau der geschichtlichen Welt in den Geisteswissenschaften (1910); M. Schlick, Erleben, Erkennen, Metaphysik (1930); H. G.Gadamer, Wahrheit und Methode (1960).

< >