Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beglazing

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het van glazen, ruiten voorzien;
2. de aangebrachte glazen ruiten.

De beglazing van een gebouw heeft als functie de daglichttoetreding mogelijk te maken. Deze daglichttoetreding moet aan zekere minimumeisen voldoen. Een glasruit biedt echter een uiterst geringe warmte-isolatie met mede als gevolg dat al spoedig, vooral in de keukens, de ruiten beslaan (zie condensatie). Ook de geluidsisolatie is gering, terwijl directe zonnestraling vrijwel onverzwakt wordt doorgelaten, hetgeen veelal als hinderlijk kan worden ervaren (broeikaseffect).

Door dubbele beglazing wordt de warmte-isolatie aanzienlijk verbeterd. Hetzelfde geldt voor de geluidsisolatie mits de afstand tussen de glasvlakken ten minste 100 mm bedraagt, waarbij het aanbeveling verdient de dikte van de beide ruiten verschillend te kiezen. De meerkosten van dubbele beglazing wegen (1975) in het algemeen niet op tegen de besparing op verwarmingskosten (zie warmte-economie). Wel wordt ermee in de winter een behaaglijker binnenklimaat verkregen. Tegen hinderlijke zoninstraling heeft dubbele beglazing geen effect.

LITT. J. de Jong, Glas en isolatie van woningen (in: Bouwwereld 70, 1974).

< >