Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beethebben

betekenis & definitie

(had beet, heeft beetgehad),

1. vasthebben (eig. met de tanden): jonge honden hebben dadelijk alles beet, alles in de bek om ermee te spelen; bij het hengelen: vis aan de haak hebben;
2. (fig.) bedriegen, foppen, bedotten; (soms) te veel laten betalen;
3. door iets getroffen worden: nu heb je het beet, nu moet je zelf de pijn, de last, de moeite er maar van hebben.

< >