o., zwarte koolhoudende stof die ontstaat bij het gloeien van ontvette en ontlijmde gemalen beenderen zonder toetreding van lucht.
Bij dit gloeien wordt de organische stof ontleed; haar ontledingsprodukten ontwijken gedeeltelijk in de vorm van beenderolie (een mengsel van allerlei stikstofhoudende verbindingen), gedeeltelijk in die van koolzure ammoniak. In het destilleertoestel blijft een zwarte massa achter, die de structuur van de beenderen nog volkomen behouden heeft. De verkoolde beenderen worden in machines tot korrels gegranuleerd. Beenzwart bestaat voor ca. 10% uit koolstof en 90% andere bestanddelen, voornamelijk calciumfosfaat. Van de eigenschap van het beenzwart om anorganische stoffen en gekleurde verbindingen te absorberen wordt in de suikerfabrieken gebruik gemaakt. Fijngemalen beenzwart was vroeger een veel gebruikte kleurstof in de verffabricage; thans alleen nog in kunstschilderverven. Door behandeling met zoutzuur kan het calciumfosfaat worden verwijderd en verkrijgt men beenderkool, dat vanwege de vele fijne poriën gebruikt wordt als filtermateriaal.
