Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beenziekte

betekenis & definitie

v. (-n, -s), ziekelijke verandering in het beenderstelsel.

Beenziekten vormen een zeer heterogene groep van ziekten die grotendeels (wegens onbekende etiologie) nog moeilijk te classificeren is. Zo zijn er diverse soorten dwerggroei: de erfelijke vormen met als voornaamste de chondrodystrofie en de Osteogenesis imperfecta; dwerggroei komt verder nog voor bij het syndroom van Turner, bij mongolisme en gargoylisme. Normaal veroorzaakte dwerggroei ziet men bij hypofyse-insufficiëntie (tekort aan groeihormoon), bij hypothyreoïdie en bij het congenitale adrenogenitale syndroom. Dwerggroei door stofwisselingsstoornissen zijn de rachitische dwerggroei (rachitis), de renale osteodystrofie, de dwerggroei bij darmresorptiestoornissen en bij de glycogenosen. Naast de dwerggroei ziet men ook - zij het veel minder frequent - reuzengroei. Dyplastische skeletaandoeningen zijn o.a. het marfansyndroom, de chondrodystrofie en de osteopsalthyrosis (drie vormen), verder de beenatrofie door langdurige bedrust, voedingsstoornissen op hoge leeftijd, en de zeldzame beenatrofie van Sudecte die - na een lokaal trauma - op een neurovasculaire doorbloedingsstoornis berust.

In dit kader dient ook genoemd te worden de hyperparathyreoïdie, waarvan de primaire vorm gepaard gaat met cysteuze beenveranderingen, genaamd de osteodystrophia generalisata fibrosa. Door calcium- of fosforgebrek veroorzaakte beenziekten zijn de osteomalacie en de rachitis.

Bij adolescenten ontwikkelt zich soms een kyfose, terwijl bij volwassenen de ziekte van Kienböck kan voorkomen. Een gewrichtsziekte is een osteochondritis dissecans. Beenziekten door circulatiestoornissen zijn de necrose van de dijbeenkop na een dijbeenhalsbreuk en de caissonziekte. Na langdurige bijnierhormoonbehandeling (glycocorticosteroïden) komt nog alleen een beeninfarct voor. Traumatische aandoeningen zijn alle vormen van beenbreuk.

Periostitis en osteomyelitis berusten op ontsteking. Tot de osteofibrosen rekent men de ziekte van Paget (de osteitis deformans), de fibreuze dysplasie, en de solitaire beencysten. Als osteosclerosen worden opgevat de osteopetrose (marmerbeenziekte), de osteopoikylose, de melorheostose en de myelofibrose. Bij chronische longaandoeningen worden de uiteinden van de vingers een voor een dikker (trommelstokvingers); de pathogenese is onbekend.

< >