o. (-vliezen), ook: periosteum, periost, een laag stevig bindweefsel, die de beenderen omhult.
Het beenvlies bevat bindweefselcellen, die direct tegen het been (bot) aanliggen, de osteoblasten. Deze cellen vormen bij de diktegroei van het been de buitenste beenlaag. Zij verkeren bij de volwassene in een zekere rusttoestand, maar kunnen (b.v. na beenbreuk) opnieuw beenweefsel vormen. Vanuit het beenvlies dringen bindweefselvezels het been binnen, die overgaan in de collagene vezels van het beenweefsel, en aldus een stevige verbinding van het beenvlies met het been vormen. Ook vaten en zenuwen die het been verzorgen, dringen via het beenvlies naar binnen, waar de bloedvaten zich vertakken via de zgn. kanalen van Havers. Het beenvlies speelt dus een grote rol bij de voeding van het been.
Door gebrek aan voldoende toevoer van voedingsstoffen kan versterf van het onderliggende beenweefsel optreden. Op de plaats van de gewrichten gaat het beenvlies over in het gewrichtskapsel; het gewrichtskraakbeen is dus niet met beenvlies bedekt.