(bedroop, heeft bedropen),
1. gebraad telkens weer onder het braden met vet bedruppelen;
2. zich (kunnen) bedruipen, eig. van vogels: in hun eigen vet gebraden kunnen worden, maar alleen fig. gebruikt voor: genoeg verdienen om voor zichzelf te kunnen zorgen; een vette gans bedruipt zichzelf, wie gegoed is, kan de hulp van anderen ontberen.