o., het biochoor van de in zee zwemmende of zwevende organismen (het nekton, resp. plankton) van ca. 1000 m—4000 m diepte.
In het bathypelagiaal dringt geen licht meer door, zodat plantengroei onmogelijk is. De dieren van het bathypelagiaal zijn dan ook vleeseters (levende dieren of aas) of leven van organisch afval (zgn. detrituseters).