een dunne structuurloze laag die de onderafgrenzing vormt van het epitheel van slijmvliezen, van haarvaten, van de glomeruli in de nier, en van afvoerbuizen van klieren.
Het basale membraan bestaat uit eiwit-koolhydraatverbindingen. Vermoedelijk is het een afscheidingsprodukt van de epitheelcellen. Een nog intacte basale membraan betekent in het geval van een epitheelwoekering dat deze woekering nog ‘oppervlakkig’ is; de prognose is dan veel gunstiger dan in het geval van verder voortgeschreden gezwellen.