Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bardendichtung

betekenis & definitie

modepoëzie in Duitsland, die vooral in de laatste helft van de 18e eeuw in zwang was. In deze tijd, die tot de Europese preromantiek behoort, had men grote belangstelling voor de Oudscandinavische en Keltische poëzie.

Het waren vooral de vertolking van de gevoelens en de primitieve uitingen van mythen die de schrijvers aantrokken en tot navolging aanzetten.Zij bestudeerden de Oudscandinavische Edda en de vervalsing van de Ossiaanse gezangen door Macpherson (1756). Vooral de dichter H.W.von Gerstenberg ontketende met zijn Gedichte eines Skalden de rage van Bardendichtung.

Deze mode werd niet alleen gekenmerkt door een belangstelling voor de primitieve bardenpoëzie, maar ook door de daarin verwerkte idealisering van de oude Germanen. In de dagen van Frederik de Grote (1740-86) werd dit zelfs een politieke factor in het streven naar één Duitse natie. Men stelde de ‘celtic bards’ gelijk met de Oudnoorse skalden en gaf hiermee een onzuivere weergave van het begrip >barditus, zoals het door Tacitus werd gebruikt. Zo ontstond een grillig modegenre, waarin de Oudgermaanse heidenwereld gedrenkt werd in Keltische sentimentaliteit, terwijl de Oudscandinavische godenwereld de mythologische achtergrond leverde. De voornaamste schrijvers zijn H.W.von Gerstenberg, F.G.Klopstock, M.Denis en H.von Kretschmann. De Bardendichtung is weliswaar typisch Duits, maar is vergelijkbaar met de periode van de zgn. runic odes in Engeland.

LITT. P.van Tieghem, Le préromantisme (1924); R.Benz, Deutsches Barock (1949); G.Kaiser, Pietismus und Patriotismus im literarischen Deutschland (1961); L.M.Price, Die Aufnahme englischer Literatur in Deutschland (1961).

< >