(Commonwealth of the Bahamas), onafhankelijke eilandengroep, lid van het Britse Gemenebest, gelegen in het westelijk deel van de Atlantische Oceaan, ten zuidoosten van Florida en ten noorden van Cuba, 13590 km2, 198000 inw. Hoofdstad: Nassau.
Het is een langgerekte groep (1400 km) van lange, smalle eilanden, koraalriffen en rotsen.De eilanden bevinden zich op twee onderzeese banken, de Little Bahama Bank en de Great Bahama Bank. De belangrijkste eilanden zijn: in het noordwesten Grand Bahama, Great en Little Abaco op de Little Bahama Bank; Andros, New Providence, Eleuthera, Great Exuma, Longlslandof Yuma, Cat Island en Watling of San Salvador op de Great Bahama Bank. Het zuidelijkste eiland is Great Inagua. In totaal zijn er 29 eilanden (waarvan 22 bewoond).
Fysische gesteldheid.
De eilanden bestaan uit hetzelfde materiaal als de banken: oöliet-kalksteen en kalkzand. Zij zijn met een laag mergel, klei en humus (ten dele vruchtbare verweringsgrond) bedekt. Aan de kusten zijn koraalafzettingen. Het hoogste punt is Mount Alvernia op Cat Island (62 m).
Wegens de doorlatendheid van het gesteente ontbreken rivieren. De flora is tropisch. Andros, Abaco en Grand Bahama zijn bebost. Op de oostelijke eilanden is veel land in cultuur gebracht; er is veel struikbegroeiing.
Klimaat.
De archipel ligt in de tropen; door invloed van de Golfstroom is het klimaat subtropisch. Gemiddelde wintertemperatuur 21 °C, gemiddelde zomertemperatuur tussen 27 ° en 32 °C, gemiddelde jaarlijkse regenval 112,5 cm. Mei en juni, sept. en okt. zijn de regenrijkste maanden.
Bevolking.
Van de bevolking behoort 82 % tot het zwarte ras. De bevolking is jong: meer dan de helft is beneden de 20 jaar. Het sterftecijfer is 5,8 per 1000 inw. Op New Providence woont 60 % van de totale bevolking (de dichtheid is daar bijna 500 per km2). Engels is de officiële taal en de voertaal. De belangrijkste godsdienst is de christelijke godsdienst (rooms-katholieken, anglicanen en andere protestanten).
Economie.
Toerisme is de belangrijkste deviezenbron. Gunstige factoren zijn: het klimaat, ligging dicht bij de VS, fraaie baaien en stranden, historische stadjes als Nassau en Freeport met belastingfaciliteiten. Door het aantrekkelijke belastingklimaat en de stabiele politieke situatie zijn de Bahamas een belangrijk internationaal financieel centrum. Deze economische factor komt op de tweede plaats.
De landbouw produceert slechts voor de lokale consumptie. Behalve de rumfabriek op New Providence, zijn de voornaamste industrieën in Freeport: cementfabriek, farmaceutische fabriek en een aardolieraffinaderij, een van de grootste in haar soort in de wereld (verwerkt per dag ca. 80000 m3 ruwe olie). Ook is Freeport een belangrijke doorvoerhaven voor ruwe olie. Uit zeewater wordt zout gewonnen.
Verkeer.
Nassau en Freeport kunnen de grootste passagiersvliegtuigen ontvangen; er zijn 50 kleinere vliegvelden en airstrips op de andere eilanden. Nassau en Freeport zijn moderne bunkerhavens. Een zeer groot aantal cruiseschepen doet deze havens aan.
Bestuur. De gouverneur-generaal wordt door de Britse koningin benoemd. De wetgevende macht bestaat uit de Senaat (16 leden) en het Huis van Afgevaardigden (38 leden). De uitvoerende macht bestaat uit ten minste 11 ministers en de premier. Hoogste juridische macht is het Supreme Court of the Bahamas. De politiemacht is de Royal Police Force, die semi-militair is; er is geen permanente defensiemacht.
Onderwijs.
Er is leerplicht tussen 5 en 14 jaar; dit onderwijs is kosteloos.
Munt
de Bahama dollar = 1 VS $. [drs.C.J.Wiltende Muinck Keizer]
LITT. E.J.Long, Bahamas (1964); H.W.Hannau, Die Inselwelt der Bahamas (1970).
GESCHIEDENIS.
San Salvador (Watling, door de inheemse bevolking Guanahani genoemd), was het Bahamas eerste eiland dat Columbus ontdekte op 12.10.1492. De Bahamas bleven onbewoond nadat de bevolking als slaven was weggevoerd naar de mijnen op Cuba en Hispaniola (Haiti), tot Engeland zich voor de eilanden ging interesseren. In 1629 verwierf sir Robert Heath deze; in 1647 de in Londen opgerichte Eleutherian Adventurers Comp., die kolonisatie van de Bahamas tot doel had, waarbij zich kolonisten van Bermuda aansloten. Rond die tijd hadden de Bahamas al een eigen Wetgevende Vergadering. In 1670 schonk Karel II de Bahamas aan grondbezitters uit Carolina. De eilanden werden geregeld aangevallen door Spanjaarden en piraten en de bevolking werd in 1703 praktisch uitgemoord door een gecombineerde Spaans-Franse aanval, waarna de eigenaren bestuur en verdediging (1717) in handen van Engeland gaven en vervolgens de eilanden geheel afstonden (1729).
De gouverneur stelde een Huis van Afgevaardigden in en onderwierp de piraten, die de Bahamas als basis gebruikten. In 1776 werden de eilanden bezet door Amerikaanse opstandelingen (Vrijheidsoorlog 1775-83) en in 1783 door Spanje, dat de Bahamas teruggaf in ruil voor Florida. Na de onafhankelijkheid van de VS vestigden zich daarvandaan ruim 300 royalisten met hun slaven op de Bahamas, waar zij katoenplantages aanlegden. Na afschaffing van de slavernij (1832) volgde economische achteruitgang die tot na de Tweede Wereldoorlog duurde, met oplevingen gedurende de Amerikaanse burgeroorlog (1861—65, smokkelhandel) en de zgn. drooglegging (drankverbod in de VS tussen 1920—33), een tijd waarin vele dranksmokkelaars zich op de Bahamas vestigden. De VS hebben op de Bahamas een luchtmacht- en een vlootbasis (sinds 1940), een researchcentrum voor de bestrijding van duikboten, en proefbanen voor raketten.
Georganiseerde partijpolitiek begon in 1953 met de oprichting van de Progressive Liberal Party (PLP; voornamelijk bestaande uit kleurlingen), die in 1956 6 van de 30 zetels verwierf in de Volksvertegenwoordiging, beheerst door de United Bahamian Party (blanke handelsbelangen). In 1959 werd algemeen kiesrecht voor mannen, in 1962 voor vrouwen ingevoerd. In 1964 verwierven de Bahamas zelfbestuur. Bij de verkiezingen van 1967 verwierf de PLP 18 van de 36 zetels, resulterend in de eerste zwarte regering, onder leiding van Lynden Pindling. De verkiezingen in 1968 deden het aantal zetels toenemen, in 1972 had hij 29 van de 38, waarna hij onafhankelijkheid aanvroeg en deze verkreeg op 10.7.1973. Sedert de Tweede Wereldoorlog is het toerisme enorm toegenomen waardoor de Bahamas relatief zeer welvarend zijn, hetgeen echter slechts een zeer kleine bovenlaag ten goede komt, terwijl de overige bevolking zeer arm is. Hierin tracht de militante links-socialistische partij Vanguard verbetering te brengen.
LITT. M.Craton, A history of the Bahama’s (1962).