Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Baeyens

betekenis & definitie

August, Belg. componist, *5.6.1895 Antwerpen, ♱ 17.7.1966 Antwerpen. Baeyens studeerde aan het conservatorium van Antwerpen, was altist van het Antwerps kamermuziekgezelschap dat na de Eerste Wereldoorlog de toenmalige progressieve muziek verspreidde.

Van 1944—48 en van 1953—58 was hij directeur van de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen. Als componist debuteerde hij in laatromantische zin: invloed van Berlioz, Wagner en R.Strauss (b.v. orkestwerk Niobe).Rond 1920 ontwikkelde hij zich van een sarcastisch (b.v. Van Ostayenliederen) tot een lyrisch expressionist (Lofzang aan de haven, cantate 1929). Rond 1935 is hij neoclassicus geworden (b.v. Symfonie nr. 3). Baeyens behoort tot de vroegste Vlaamse componisten die bewust streefden naar het internationaal bekendmaken van hun vooruitstrevende muziek. Werken: acht symfonieën, concerto’s, pianomuziek, liederen, opera’s: De ring van Gyges, Coriolanus; ballet: De dode dichter.

LITT. CeBeDeM, Cat. van het werk van A. Baeyens (1956); C.de Lannoy, A.Baeyens’ simfonieën (diss. 1968).

< >