Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 26-08-2021

Baden, duitse staat

betekenis & definitie

vm. Duitse staat, tot 1918 groothertogdom, daarna tot 1933 en sinds 1945 vrijstaat, sinds 1952 deel van de deelstaat Baden-Württemberg.

GESCHIEDENIS.

De Zähringers, die als markgraven in de Breisgau heersten, werden sinds de 12e eeuw markgraven van Baden genoemd. Hun bezittingen, die herhaaldelijk werden verdeeld en samengevoegd, werden in 1771 in één staat herenigd. Deze werd onder Karl Friedrich in 1805—06 door de gunst van Napoleon aanzienlijk uitgebreid en in 1806 tot groothertogdom verheven. In 1813 koos Baden de zijde van de Geallieerden, zodat het zijn positie op het Congres van Wenen kon handhaven. In de tijd van Metternich gold Baden als de meest vooruitstrevende Duitse staat. In de revolutie van 1848—49 speelde deze een belangrijke rol.

Toen de radicaal-democratische elementen er aan de macht kwamen, werd Baden, als het laatste bolwerk der Duitse revolutie, in de zomer van 1849 door de Pruisische troepen bezet. Niettemin bleef het liberalisme de volgende decennia nog een dominerende rol spelen. Baden sloot zich als eerste der Zuidduitse staten in 1870 bij het nieuwe Duitse rijk aan. Baden werd na invoering van het algemeen kiesrecht (1904) een bolwerk van de Centrumpartij. Van 1918—52 was Baden een vrijstaat. Na de Tweede Wereldoorlog werd de staat verdeeld: Noord-Baden werd met Württemberg verenigd, terwijl het zuiden een afzonderlijke deelstaat vormde.

LITT. R.G.Haebler, Badische Geschichte (1951); B.Sütterlin, Geschichte Badens I (1965); L.Gall, Der Liberalismus als regierende Partei. Das Grossherzogtum Baden zwischen Restauration und Reichsgründung (1968).

< >