Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Bach, johann christian

betekenis & definitie

Duits componist, *2.

9. 1735 Leipzig, ♱. 1.1782 Londen; jongste zoon van Johann Sebastian Bach. Hij ontving zijn opleiding o.a. bij zijn oudere stiefbroer Carl Philipp Emanuel en studeerde daarna bij Padre Martini te Bologna. Bach ging in Italië over tot het katholicisme en componeerde in zijn jonge jaren een groot aantal geestelijke werken. Hij was organist van de kathedraal te Milaan, maar voelde zich steeds meer tot de opera aangetrokken.

In 1762 vertrok hij naar Londen, waar zijn opera’s in Italiaanse stijl veel succes hadden. Hij werd muziekleraar aan het Engelse hof en voerde een grote staat. Op de achtjarige Mozart, die met zijn ouders enige tijd in Londen vertoefde, had hij veel invloed. Bach was een vurig aanhanger van de toenmaals nieuwe galante stijl. Vooral zijn symfonieën zijn beroemd geworden. Het ‘zingend allegro’ in deze werken werd zeer geprezen.

De door hem in samenwerking met K.F. Abel georganiseerde concerten te Londen hadden groot succes. Tegen het einde van zijn leven begon zijn roem echter te tanen.

LITT. H.P.Schökel, J.C.Bach und die Instrumentalmusik seiner Zeit (1926); F.Tutenberg, Die Sinfonik J.C.Bachs (1928); C.Stanford Terry, J.C. Bach (1929, 2e dr. 1967).

< >