Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Baccalaureaat

betekenis & definitie

[nieuwlat., baccalaurius], o. (-aten), de laagste universitaire graad.

Deze titel bestaat nog in het hoger rooms-katholiek kerkelijk onderwijs (theologie, kerkrecht, filosofie) aan de pauselijke en andere rooms-katholieke universiteiten (Leuven, Nijmegen).

NEDERLAND.

Sinds de Wet op het wetenschappelijk onderwijs van 1.1.1961 is het baccalaureaat een verkorte academische studie met aan het eind een afsluitend examen. De nadere uitwerking ligt bij het Academisch Statuut. Aan het afleggen van een baccalaureaatsexamen is de wettelijk beschermde titel baccalaureus verbonden. Deze wordt aangegeven door een B achter de naam, met een afkorting, die het vak aangeeft (b.v. B. Schei.: scheikunde).

BELGIË.

De titel baccalaureaat kan verleend worden bij afsluiting van een grondiger studie dan de wet voorschrijft. Dit geldt ten aanzien van bijvakken, b.v. economie voor juristen. Daar de titel niet wettelijk is beschermd, wordt hij soms ook buiten de universiteiten verleend als afsluiting van een cursus, b.v. in de kunstgeschiedenis bij musea.

GROOT-BRITTANNIË.

Hier is de titel bachelor (B.) aanduiding van de eerste graad (behoudens aan de vier oudste Schotse universiteiten: M.A.). Meestal wordt een aantal verschillende bachelor-titels gebruikt naar gelang van de studierichting, hetgeen evenwel weer van universiteit tot universiteit verschilt.

FRANKRIJK.

Hier heeft baccalauréat de betekenis van een diploma dat toegang geeft tot de universitaire examens.

< >