de benaming die, naar analogie met de Babylonische ballingschap der joden, eigenlijk ten onrechte wordt gegeven aan de periode van 69 jaar (1309—77) gedurende welke de pausen te Avignon verbleven. In 1305 werd de weinig energieke Bertrand de Got, aartsbisschop van Bordeaux, als Clemens v tot paus verkozen.
Hij liet zich te Lyon tot paus kronen en weigerde zich naar het toen onrustige Rome te begeven. In 1309 vestigde hij zich te Avignon en na hem volgden nog zes pausen zijn voorbeeld.Paus Urbanus v trachtte een einde te maken aan de Babylonische gevangenschap. Nadat zijn stadhouder, kardinaal Albornoz, orde had geschapen in de Kerkelijke Staat, ging hij in 1367 naar Rome, maar zag zich genoodzaakt naar Avignon terug te keren. Toen vanuit Rome werd gedreigd een Italiaanse paus te verkiezen, als de pausen te Avignon zouden blijven, keerde Gregorius xi, aangemoedigd door Catharina van Siena, in 1377 naar Rome terug. Na zijn dood in 1378 kwamen er twee pausen (zie Clemens VII), waarmee het Westerse Schisma een aanvang nam. De zeven pausen van Avignon waren allen Fransen, 113 op de 134 kardinalen en de meeste curie-ambtenaren eveneens.
Zij stonden onder invloed van de Franse koningen en begunstigden Napels (Avignon was tot 1348 een rijksleen van de koning van Napels als graaf van Provence) en Frankrijk. Zij werkten mee aan de opheffing van de orde der Tempeliers en hieven zware belastingen, onder meer ter gelegenheid van benoemingen. Deze periode, een dieptepunt in de geschiedenis van het pausdom, wordt door sommige Franse historici nog steeds te rooskleurig voorgesteld.
LITT. G.Mollat, Les papes d’Avignon (9e dr. 1949); R.R.Post, Handboek van de kerkgeschiedenis 3 (1963).