(aasde, heeft geaasd),
1. (van dieren) iets als prooi begeren, zoeken en vandaar: zich ermee voeden: de sperwer aast op allerlei klein wild;
2. (fig.) hebzuchtig naar iets verlangen: neven en nichten aasden al op de erfenis;
3. (overg.) een hengel van aas voorzien.