Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Autoclaaf [gr. autos, zelf, kleiein, sluiten]

betekenis & definitie

Autoclaaf [gr. autos, zelf, kleiein, sluiten] - m. (-claven), een gesloten vat, waarin vloeistoffen boven hun normale kookpunt, dus onder verhoogde druk, kunnen worden verhit.

Het materiaal, waarvan autoclaven worden vervaardigd, is gewoonlijk koolstof- of hooggelegeefd staal, soms koper. De autoclaven worden o.a. gebruikt om onder verhoogde druk bij hoge temperatuur chemische reacties sneller te doen verlopen. Autoclaven voor het bereiden van hoge-drukpolytheen werken onder 100 -500 N/mm2 (10005000 at). Verder in de huishouding (hoge-drukpan) en in de geneeskunde voor het steriliseren van materiaal. Stoom heeft een grotere warmtecapaciteit dan lucht, zodat voorwerpen door verzadigde stoom sneller op temperatuur komen. Stoom dringt gemakkelijk in de voorwerpen door, doordat bij condensatie een vacuüm ontstaat dat nieuwe stoom aanzuigt. Dit is van belang voor poreus materiaal (verbandstoffen). Met een sterilisatietijd van 20-30 min, bij 120 °C (overdruk 0,1 N/mm2,1 at), is volledige steriliteit gewaarborgd, autocollima'tie, v., methode om een optisch systeem te onderzoeken op geringe afwijkingen en deze te corrigeren.

Hiertoe laat men een lichtbundel met behulp van een spiegel twee maal het optisch systeem doorlopen. In de hierbij weergegeven spectroscoop van Littrow treedt het licht bij S binnen, wordt door prisma A naar rechts weerkaatst, door lens B evenwijdig gemaakt en door prisma C gebroken (in kleuren gesplitst). Spiegel D werpt het licht terug, dat via prisma C, lens B en prisma A bij oculair E komt waarvoor zich het oog van de waarnemer bevindt.

< >