o. (-n), volume van een vaste stof of vloeistof dat door een >gramatoom van die stof wordt ingenomen.
Is het atoomgewicht van een stof A„ dan moet men het volume beschouwen dat door Ar gram van die stof in vaste of vloeibare toestand wordt ingenomen. Is nu de dichtheid d, dan verkrijgt men het atoomvolume door Ar gram van die stof door zijn dichtheid d te delen. Neemt men van verschillende stoffen zoveel gram als het atoomgewicht aangeeft (=1 gramatoom), dan heeft men van al die stoffen eenzelfde aantal atomen. Vergelijkt men dus het atoomvolume van verschillende stoffen met elkaar, dan zijn de waarden hiervan evenredig met het volume dat door een atoom wordt ingenomen. Het atoomvolume is bij benadering een periodieke functie van het atoomgetal. De periodiciteit correspondeert met de indeling van de elementen volgens Mendelejev. Van de alkalimetalen is het atoomvolume belangrijk groter dan van de andere elementen.