Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Arbeidswaardeleer

betekenis & definitie

v./m., de theorie volgens welke de ruilverhouding van de in het economisch verkeer verhandelde goederen en diensten uitsluitend bepaald zou worden door de voor de produktie van die goederen noodzakelijke hoeveelheid arbeid.

Voor deze zgn. objectieve waardeleer (objectief omdat zij in een kwantitatief bepaalbaar gegeven de waardemaatstaf zoekt; zie waarde) legde Adam Smith reeds in zijn Wealth of nations (1776) de grondslag. Karl Marx heeft de arbeidswaardeleer tot een van de grondslagen gemaakt van zijn economisch-politiek gedachtensysteem, haar omvormend tot een meerwaardetheorie: arbeid is in feite de enige bron voor het ontstaan van waarde. De ondernemers ontvangen meer voor hun produkten dan zij aan arbeiders betalen, wat hun rechtens niet toearbeidsvoorziening. Werklozen in de rij komt. Beide theorieën leggen een eenzijdige nadruk bij een arbeidsbureau in Kopenhagen op de kosten als waardebepalende oorzaak en verliezen het vraagaspect, nl. in hoeverre de kopers de goederen waarderen, geheel uit het oog.

Niettemin is er de laatste jaren sprake van een zekere herleving van de klassieke gedachtengangen volgens welke de aanbodzijde van het economische proces de belangrijkste invloed heeft op de prijsvorming. In dat kader zijn de theorieën van David Ricardo en Karl Marx weer sterk op de voorgrond geraakt. In moderne economische geschriften vindt men dan ook tal van aanvallen op de neoklassieke gedachtengang volgens welke de prijzen door vraag en aanbod te zamen worden bepaald en volgens welke ook de inkomensverdeling op een overeenkomstige wijze verklaard kan worden. De vaak levendige discussies rechtvaardigen thans nog geen afgerond eindoordeel.

LITT. P.Sraffa, Production of Commodities by means of Commodities (1960); J.Robinson en J. Eatwell, An introduction to modern economics (1973); A.Heertje, Economie en technische ontwikkeling (1973).

< >