v./m., onderzoek van een arbeidsproces ter bepaling van de meest wenselijke wijze van uitvoering.
In de regel is een arbeidsanalyse gericht op de verbetering van bestaande arbeidsmethoden. Het oude proces wordt achtereenvolgens ontleed in bewerkingen, handelingen en eventueel zelfs bewegingen (zie bewegingsstudie) die op hun doelmatigheid worden getoetst met behulp van criteria als arbeidstijd (zie tijdstudie), machinetijd, materiaalverbruik en ruimtebeslag tegenover produktieresultaat (de arbeidsvreugde behoort evenzeer in aanmerking te worden genomen maar is moeilijk meetbaar). Zodoende komt men tot een standaardmethode met bijbehorende taaktijd waaraan normen worden ontleend voor prestatiebeoordeling of loonberekening en voor de opleiding, planning en voorcalculatie. De betekenis van de arbeidsanalyse voor de verbetering van de produktiviteit is het grootst bij routineprocessen. Arbeidsanalyse omvat ook op functies en personen gerichte zaken zoals functieanalyse en functieclassificatie.
LITT. H.C.Hermans, Arbeidsstudie (1964); A.C. Fransen, Programma voor arbeidsstudie in kantoren (1970).